Toespraak door Dominique de Villepin ter gelegenheid van de opening van de Boekenweek (Amsterdam, 11 maart 2004)

Meneer de directeur,
(Dames en heren),

Allereerst wil ik u graag bedanken voor de hartelijke ontvangst en u zeggen hoezeer ik geraakt ben door uw woorden en hoe belangrijk een evenement als dit, dat ons deze ochtend bij elkaar brengt, in mijn ogen is. U heeft het over een cadeau. Ik geloof dat een ontmoeting als de Boekenweek, dit feest van het boek, dit delen van cultuur, het mooist denkbare cadeau is in deze tijd. Margot heeft gezegd dat de ontmoetingen die worden georganiseerd ons naar het hart van de literatuur voeren -ik ben blij hier veel Fransen vrienden te zien die gehoor hebben gegeven aan uw oproep, schrijvers, historici, romanschrijvers, dichters - maar ieder van ons kan doordringen tot in de kern van het leven, het echte leven, datgene dat ons iedere dag weer helpt een beter bestaan te leiden. Bij het bericht over het drama dat Madrid en het Spaanse volk heeft getroffen, vanochtend, de terroristische aanslagen die Spanje in rouw onderdompelen, die Europa in rouw onderdompelen, zeg ik tegen mezelf dat het delen van cultuur wat wij deze ochtend doen, het beste antwoord op geweld is. Op de beangstigende vraag die onze samenlevingen in beroering brengt en onze volkeren beklemt, over hun toekomst, hun identiteit, die vragen vinden wij overal terug in onze literatuur en in uw literatuur, en dat heb ik gisteravond zelf kunnen vaststellen tijdens mijn ontmoeting met Nederlandse en Franse dichters, een kans om te ervaren dat wij ondanks onze talen toch dezelfde taal spreken. Wij hebben dezelfde cultuur, dezelfde geografie, hetzelfde grondgebied en bovenal, wij stellen onszelf dezelfde vragen. En ik geloof dat dàt is waardoor een ontmoeting zoals deze daadwerkelijk een brug slaat tussen mannen en vrouwen tegenover een wereld die bij zichzelf te rade gaat.

Deelnemen aan de opening van de Boekenweek, hier in Amsterdam, dat is een duik in een wonderbaarlijke wereld waar het verleden en het geheugen samenkomen met het scheppend vermogen, de cultuur van vandaag. Dat is het intense gevoel van Europeaan zijn, en dat gevoel kwam tot mij toen ik vanochtend hierheen liep.

Nederland, boekenland! Denk bijvoorbeeld aan Amsterdam, dat als een van de eerste centra voor de boekdrukkerij een belangrijke rol heeft gespeeld in de verspreiding van de kennis en het humanisme die dit continent heeft voortgebracht. Dankzij de open en tolerante traditie van uw land heeft zich hier al vroeg een echte markt kunnen ontwikkelen voor intellectuele en artistieke productie, vooral die van het boek. 350 jaar geleden kenden sommige werken hier al oplages van ruim 50.000 exemplaren! Een aantal van de mooiste en meest erudiete werken uit onze klassieke tijd, bijvoorbeeld de Atlas de Blaeu, zijn in deze stad uitgegeven.

De Fransen zullen nooit vergeten dat een groot deel van hun literatuur rond 1700 heeft kunnen voortbestaan in dit land, waar vrijheid heerste en censuur nauwelijks bestond. Toen Pierre Bayle zijn Dictionnaire philosophique publiceerde, toen Manon Lescaut en het merendeel van de werken van Voltaire verschenen, waaide de wind van de Verlichting door Amsterdam die de basis legde voor deze sterke intellectuele band. Bijna de helft van de circa 230 boekhandelaars die de Verenigde Provinciën destijds telden, waren trouwens Fransen, grotendeels uit eigen land gevluchte protestanten.

Het moderne Nederland is nog altijd een boekenland. Met drie gekochte en niet minder dan elf in de bibliotheek geleende boeken per inwoner per jaar gaat Nederland aan kop van het Europese lezerspubliek, de Fransen daarbij achter zich latend. Deze vitaliteit vormt de basis voor een open houding ten opzichte van buitenlandse culturen.

In Frankrijk raken steeds meer lezers in de ban van uw literatuur. Van de filosofische overpeinzingen van Cees Nooteboom en de gedurfde vormen van Hella Haasse tot de metafysische compendia van Harry Mulisch: het universum dat uw grootste schrijvers voor ons openstellen blijft ons fascineren. Vorig jaar heeft het Franse publiek tijdens de Salon du Livre kunnen kennismaken met een kleine 70 Nederlandse werken. Daarmee is Frankrijk, na Duitsland, het land dat de meeste Nederlandse literaire werken vertaalt. Omgekeerd is in Nederland het Frans de tweede vertaalde taal na het Engels. Ik juich in het bijzonder de dertig vertaalde Franse werken die ter gelegenheid van deze Boekenweek zijn verschenen, van harte toe.

De Nederlandse affiniteit met de Franse literatuur komt voort met diezelfde openstelling naar de wereld. Want behalve trouwe lezers van de grote Franse klassiekers zijn de Nederlanders ook liefhebbers van de Franstalige literatuur uit Afrika, de Caraïben en het Midden-Oosten, die ons literaire erfgoed aanzienlijk heeft verrijkt. Tegelijkertijd ontdekken mijn landgenoten via de Nederlandse schrijvers -waaronder ook degenen met een buitenlandse achtergrond- een samenleving die veel gemeen heeft met de onze, zoals een nog altijd levend koloniaal verleden en een universalisme dat tot uiting komt in de vorm van reizen.

Onze beide landen delen duidelijk de opvatting dat literatuur een bodem biedt voor uitwisseling en vermenging. In een tijd waarin onze samenlevingen zonder uitzondering worden geconfronteerd met de dialectiek van het openstellen en terugtrekken en identiteit een essentiële rol is gaan spelen binnen de internationale betrekkingen, zal het scheppend vermogen ons de weg wijzen naar diepzinnige en stoutmoedige overpeinzingen. Want de literatuur opent de poort naar die andere wereld, die onmisbaar is om iets op te kunnen bouwen. Wij Europeanen, met onze wens om rijke en sterk verschillende identiteiten met elkaar te verenigen, weten dat als geen ander. Met het oog op de toetreding van tien nieuwe leden is de noodzaak tot samenleven groter dan ooit. Ik ben ervan overtuigd dat Nederland deze visie met Frankrijk deelt.

Huizinga sprak over uw land als een "culturele bemiddelaar", die open staat voor Germaanse, Angelsaxische en Romaanse invloeden, maar toch een sterke eigen identiteit bezit. Als kruispunt van mensen, handelswaar en ideeën is uw land het voorbeeld van een vruchtbaar spanningsveld tussen tussen diversiteit en nationale trots. Daarom hebben u en wij elkaar iets te zeggen over cultuur.

De mondialisering geeft de cultuur nieuwe hoop. Wij luisteren tegenwoordig naar muziek uit Afrika, in de bioscoop draaien Iranese films en al lezend in de grote Chinese romans leren wij China kennen. Deze beweging slaat een brug tussen de volkeren, maar confronteert ons ook met het gevaar dat denkwerelden en uitingswijzen samensmelten in een golf van uniformisering. En daarvan zullen de meest kwetsbare culturen het slachtoffer worden. In het huidige ritme zal meer dan de helft van de talen binnen vijftig jaar verdwenen zijn. En iedereen weet dat een verwonde, verwoestende identiteit, die zich bedreigd voelt, meer risico loopt verstrikt te raken in een neerwaartse spiraal van haatgevoelens en rancune. Wij moeten ons vandaag de dag tot het uiterste inspannen om te voorkomen dat onderhuidse spanningen uitmonden in een oorlog, een oorlog tussen de verschillende werelden en culturen.

Daarom vinden wij allemaal dat de wereld nooit genoeg zal hebben aan één taal. Laten wij elkaar’s taal leren! Laten wij zoeken naar nieuwe middelen om de interesse van jongeren uit onze beide landen te wekken voor de talen en culturen van Europa. Laten wij nadenken over manieren om onze universitaire uitwisselingen en de samenwerking tussen onze onderzoekers te verbeteren.

Een jaar geleden kwamen afgevaardigden van culturele beroepsorganisaties uit ruim dertig landen bij elkaar in Parijs. De bijeenkomst leverde een resolutie op die opnieuw bevestigt dat "intellectuele werken niet mogen worden gereduceerd tot marktwaarde" en dat "de staten het recht en de plicht hebben om hun eigen culturele koers te varen, vrij van iedere dwang van buitenaf en met respect voor de rechten van de mens en de vrijheid van meningsuiting".

Wij vinden dat deze principes als leidraad moeten fungeren voor onze internationale actie op dit gebied. Frankrijk heeft zoals u weet de internationale gemeenschap voorgesteld in het kader van de UNESCO een conventie op mondiaal niveau aan te nemen om de duurzaamheid en de ontwikkeling van de culturele diversiteit te garanderen. Ook hebben wij op Europees niveau erop aangedrongen dat de bescherming van de culturele en taalkundige diversiteit wordt opgenomen in de concepttekst voor het constitutionele verdrag. En kortgeleden heeft Frankrijk in het kader van een "Memorandum over culturele samenwerking in Europa" zestien voorstellen met vergelijkbare strekking voorgelegd aan de Commissie en de partnerlanden binnen de Unie.

Ik weet dat deze actie om een toelichting vraagt. Een dergelijke gang van zaken is niet vanzelfsprekend in Nederland, een land van openheid en vrijhandel in de ruimste zin des woords, en kan te beschermend of zelfs te protectionistisch overkomen. Op dit punt zullen wij de dialoog moeten aangaan en ons verlangen naar identiteit, universalisme maar ook diversiteit met elkaar overeen moeten stemmen. Deze benadering is in feite een zoektocht naar gemeenschappelijke en gedeelde waarden.

Europa heeft een missie als drager van cultuur en uitwisseling. Aan de vooravond van de uitbreiding van de Unie is het van belang dat Nederland en Frankrijk, twee grondleggers van de Unie, hun bilaterale betrekkingen verdiepen op dit bevoorrechte terrein, ondanks uiteenlopende opvattingen die hier en daar de kop op kunnen steken. De literatuur, van het essay tot de poëzie, is bij uitstek een vruchtbare bodem voor uitwisseling tussen mensen uit verschillende samenlevingen. In de literatuur is immers het hele spectrum van menselijke beschouwingen en aspiraties vertegenwoordigd, van de heldere logica van een speech tot de scherpzinnige intuïtie in een gedicht. Respect en waardering voor elkaar’s literatuur, vorig jaar in Parijs en dit jaar opnieuw bij de Boekenweek van 2004, zijn het best denkbare symbool van de uitwisseling en de dialoog die wij allebei zullen moeten voorzetten.

Dank u wel.

gepubliceerd op 27/09/2021

naar boven