Bezoek aan Airbus DS: de impact van Airbus op de Nederlandse industrie (Oegstgeest – 21 juli 2021) [fr]

Op 21 juli 2021 werd de ambassadeur van Frankrijk in Nederland, Luis Vassy, ontvangen door de CEO van Airbus Defence and Space Netherlands, Rob Postma, voor een bezoek aan de fabriek waar de robotarm ERA is ontwikkeld en waar hij live diens lancering richting het internationale ruimtestation kon volgen. Het bezoek bood de gelegenheid om de nauwe verwevenheid tussen de luchtvaartactiviteiten van Airbus en de Nederlandse industrie te zien.

Met 250 werknemers in Nederland, waarvan 80% ingenieurs, variëren de activiteiten van Airbus Defence and Space van de vervaardiging en montage van specifieke apparatuur voor ruimtemissies (structuren voor raketlanceerders, zonnepanelen, optische sensoren voor het meten van de luchtkwaliteit door aardobservatiesatellieten) tot het ontwerp en de vervaardiging van boordapparatuur voor de militaire luchtvaart.

Het Nebula-gebouw, dat in 2018 in Oegstgeest (dichtbij Leiden) in gebruik is genomen, is gewijd aan de vervaardiging en montage van de draagraketten Ariane 6 en Vega-C, waarbij gebruik wordt gemaakt van geavanceerde technologieën om de verschillende onderdelen van de draagraketstructuren te maken: de aluminiumpanelen die in de scheidingsmodules worden gebruikt, zijn bijvoorbeeld gemaakt middels 100% Nederlandse technologie; de precisierobot die in het proces wordt gebruikt, is van Frans ontwerp en makelij. Het Nebula-gebouw ligt aan een waterweg om zo de vervaardigde onderdelen, die enkele tonnen wegen, per schip naar Rotterdam en vervolgens naar Frankrijk, of naar Duitsland te kunnen vervoeren.

JPEG In Frankrijk ontwikkelde robot voor het vastklinken van onderdelen, in de hangar van Nebula
De gelanceerde ERA-knikarm is het resultaat van een investering van bijna 360 miljoen euro (waarvan tweederde door de Nederlandse overheid) en is volledig gebouwd door in Nederland aanwezige industrie, waaronder Airbus en Stork. Hij zal worden gebruikt voor het vervoer van zware ladingen binnen het internationale ruimtestation, en soms zelfs voor het vervoer van astronauten. Over een paar weken zou de Franse astronaut Thomas Pesquet na moeten kunnen gaan of de ERA in goede staat is en gebruikt kan worden. De ambassadeur kon de lancering van de raket die de ERA naar het ISS brengt live op het grote scherm volgen.

Naast de Defensie en Ruimtevaartsector van Airbus bood het bezoek van de ambassadeur ook de gelegenheid om met vertegenwoordigers van de industrie en van de Universiteit Delft te spreken over de stempel die door de activiteiten van Airbus wordt gedrukt op de burgerluchtvaart in Nederland. De Nederlandse luchtvaartindustrie vormt een zeer competitief ecosysteem dat gespecialiseerd is in geavanceerde toeleveringen (vliegtuigconstructies, subsystemen en composietmaterialen, onderhoud, interfaces en elektrische bedrading, projectontwerp) en dat een aanzienlijk deel van zijn opdrachten binnenhaalt dankzij de luchtvaartactiviteiten van Airbus. De activiteiten van Airbus ondersteunen daarmee rechtstreeks meer dan 1.200 hooggekwalificeerde banen in Nederland via 550 lokale bedrijven. Nederland draagt voor 260 miljoen euro bij aan de toegevoegde waarde van de Airbus-groep als geheel en is één van diens 10 grootste toeleveranciers.

JPEG Deelnemers aan het rondetafelgesprek over de Airbus-activiteiten in Nederland met : Michel Peters, algemeen directeur van het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum NLR; Frank Jansen, directeur van de Netherlands Aerospace Group NAG; Henri Werij, decaan van de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek van de Technische Universiteit Delft; Jean Delbecq, VP Airbus Noord-Europa.

De Nederlandse luchtvaartindustrie (vertegenwoordigd door de NAG), die een geschatte jaaromzet van 5,5 miljard euro behaalt (waarvan 80% via export), wil inspelen op de mondiale uitdaging van het ontwikkelen van een emissievrije luchtvaart. De NAG heeft zich daarnaast als doel gesteld dat 5% van de waarde van toekomstige vliegtuigen door Nederland wordt geleverd. Het is als antwoord op deze uitdaging van duurzame luchtvaarttransitie dat Airbus en de NAG in februari een Memorandum of Understanding (MoU) hebben ondertekend, in aanwezigheid van onder andere de Nederlandse bewindslieden Cora Van Nieuwenhuizen (minister van Infrastructuur en Waterstaat) en Mona Keijzer (staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat), en van Jean-Baptiste Djebbari, de Franse minister verantwoordelijk voor transport. Dit Memorandum brengt een langdurige strategische verbinding tot stand tussen Airbus en de Nederlandse luchtvaartindustrie op het gebied van duurzaam luchtvaartonderzoek en -innovatie.

De onderzoeks- en innovatiedomeinen zijn op peil, aangezien Airbus al meer dan 15 jaar samenwerkingsverbanden met de Nederlandse academische en technologische wereld onderhoudt. Een van deze samenwerkingsverbanden heeft onlangs geleid tot tests met een model van een innovatief vliegtuig, de Flying-V, een concept dat in Nederland is ontwikkeld in het kader van een samenwerkingsverband waarbij naast Airbus en de TU Delft ook luchtvaartmaatschappij KLM betrokken is. Jean-Baptiste Djebbari had enkele weken voor de tests in 2020 een ontmoeting met de onderzoekers van de TU Delft. De kwaliteit van de betrekkingen van de TU Delft met Franse academische spelers (zoals de ENAC en SUPAERO, waarmee studentenuitwisselingen hebben plaatsgevonden) maar ook met het bedrijfsleven (waaronder Airbus en Safran) werd benadrukt. De Franse industrie financiert een aanzienlijk aantal PhD’s in Delft, die op hun beurt bijdragen aan de duurzaamheidsinspanningen van de luchtvaart: aandrijving van de A330, technologieën gerelateerd aan het gebruik van waterstof (verbranding, opslag), verbetering van de aerodynamica van luchtvaartuigen.

JPEG Een onderzoeker van de TU Delft presenteert het model van de Flying-V aan Jean-Baptiste Djebbari, minister verantwoordelijk voor transport, enkele dagen voor de eerste vliegtest (juni 2020).

gepubliceerd op 28/07/2021

naar boven